“Wie komen daar nou binnen?” fluisterde Sarah.
“Weet ik niet,” fluisterde Jordi.
Toen kwamen er twee dikke meisjes naar binnen, en ze renden naar de klerenkast.
”Wat, onze kleren zijn weg Gerdien!” zei Patricia.
Sarah en Jordi liepen naar de zolder toe. Toen kwamen ze boven op de zolder. Daar was het nog kouder. Maar gelukkig hadden ze de kleren van Gerdien en Patricia aan.
Patricia hoorde dat er twee mensen boven waren.
“Wat is dat?” riep Patricia.
Gerdien liep snel naar Patricia. Patricia liep naar de zolder Gerdien ging er achteraan. Toen ze boven waren viel Patricia van de trap. Boem boem boem boem boem boem boem!
Sarah zei: ”wat is dat Jordi?”
“Misschien hebben Patricia en Gerdien ons gehoord of gezien,“ fluisterde Jordi.
Sarah fluisterde: ”We kunnen, we kunnen proberen door dat raampje te klimmen.”
Sarah kroop gewoon door het raampje zonder op het antwoord van Jordi te wachten, want Jordi was met iets anders bezig. Hij keek door de gleuf van de deur.
Sarah zei: ”Kom je nog?”
Jordi liep naar het raampje toe. En klom ook door het raampje.
Eindelijk kwamen Patricia en Gerdien boven.
”Waar zijn ze dan, hè Patricia?” zei Gerdien.
“Ik hoorde echt twee stemmen.”
Ondertussen waren Joppe en Dille posters aan het ophangen. Maar wie kwamen daar aanrennen? Het waren Jordi en Sarah.
“Waar waren jullie?” zei Dille.
“De tweeling had ons naar een huis gelokt. En daar zaten we gevangen,” zei Sarah.
”Het was een opdracht van Sluimer,” zei Jordi.
”Maar waarom hebben jullie zulke rare kleren aan?” zei Joppe.
“Het is daar zo koud. Maar er was een klerenkast vol met warme kleren," zei Jordi.
“En we zullen de tweeling te pakken krijgen,” zei Dille.
“En Sluimer ook.”
Joppe gaf Dille een dikke zoen.
Sarah zei: ”Ik bel de politie wel.”
Toen kwam Sarah rennend terug.
“Ze komen over 10 minuten hier bij Joppe,” zei Sarah.
Maar daar kwamen net Gerdien en Patricia aan.
”Jullie hebben onze pakken aan!” schreeuwde Gerdien.
Jordi kon niet ophouden met praten. En zei: “Dat moest wel, anders bevroren we.”
Toen kwam Sluimer er ook nog bij. Hij dacht: wat doen zij hier?
Sluimer zei: “Jullie zijn bedriegers."
Net toen Sluimer dat zei, kwam er een politieauto aan met knipperende zwaailichten.
De politieauto stopte. Eén van de politie mannen zei:
”Jullie zijn gearresteerd wegens mensen opsluiten.”
Toen zei Patricia: ”Dat kan niet! We hebben hen niet opgesloten. Ze zijn zelf het huis ingerend.”
"Maar ze hebben ook onze kleren gestolen," zei Gerdien.
De man zei: ”Wij hebben het hele verhaal gehoord. Jullie liegen. Maar we weten nog niet zeker of jullie een zware straf krijgen. Maar jullie gaan zeker even met ons mee, denken we.”
Gerda Oosterveld, Twan Schenkel, Juultje van Egmond, Rolf Wemmenhove