Jordi en Sarah zitten in de hut. Plotseling komt de moeder van Jordi en vraagt aan Sarah en Jordi wie de tekening op de motor heeft gemaakt. Sarah zei enthousiast: “Mijn vader!”
Dille loopt naar de woonboot van Joppe.
“Hey Dille” zei Joppe.
”Hoi, ben ik dat op die motor?”
“Ja, dat ben jij. Mooi hč!”
“Nou eigenlijk nu je het zegt vind ik het heel mooi.”
“Hé Sarah en Jordi, wat doen jullie hier,” zei Joppe.
Sarah zegt:
"We gaan in de woonboot spelen.”
“Is goed maar geen ruzie maken.”
Als Sarah en Jordi in de woonboot zitten begint Dille weer te praten.
“Joppe ik wil je bedanken met een avondje uit eten.”
Joppe zegt heel hard: “Dat lijkt me wel wat! Leuk.”
Opeens schrikt Sarah en zegt tegen Jordi:
“Mijn vader gaat uit eten met jouw moeder.”
“Ja maar dat is allemaal jouw schuld,” zegt Jordi.
“Nee jouw schuld, jij laat je moeder naar mijn vader toe lopen,“ zei Sarah.
“Ja, en jij zei dat het jouw vader was.”
“Nou en wat maakt dat nou weer wat uit.”
“Heel veel en trouwens het is toch vijf uur. Ik ga naar huis.”
“Hoi mam.”
“Hoi, wat is er met jou aan de hand?”
“Niks Jordi. Ik ga vanavond uit eten. Met de vader van Sarah.”
”Waar dan?”
“Bij het restaurant sjiëla on kiela.”
“Hoe laat dan?”
“Half 8 om precies te zijn.”
“Leuk voor je dan ga ik wel bij Jordi eten.”
“Oké, dat vind ik wel goed. Maar Sarah, dan kan je beter nu naar Jordi gaan het is al 5 uur.”
Dille kleed zich snel aan.
“Het is al half 8," zegt Dille. “Eindelijk daar is Joppe.”
“Hoi Joppe, kan ik in de auto stappen.”
“Ja mevrouw Dille dat kan. Maar we rijden nog wel even langs de kinderen.”
“ Oké.”
Jordi en Sarah zaten lekker te eten.
Sarah zegt: ”Zullen we onze ouders bespioneren?”
“Ja, leuk idee,” zegt Jordi. “Kom dan gaan we naar het restaurant.”
Toen Sarah en Jordi bij het restaurant kwamen, zagen ze dat Joppe en Dille aan het praten waren. Jordi zei:
“Wat vies. Ze gaven elkaar bijna een kus.”
“O nee, ze zijn klaar met eten en komen naar buiten,” zegt Sarah.
“Nou, dan moeten we hen gaan volgen,” zegt Jordi.
Sarah en Jordi gingen Joppe en Dille snel achterna.
Dan komen ze bij het huis van Jordi. En schreeuwt Jordi keihard:
“Ze geven elkaar een zoen!”
“Ik ga naar de woonboot toe.”
“Ja, is goed en tot morgen," zegt Jordi.”
Jordi loopt snel naar binnen. En vraagt aan zijn moeder hoe was het met haar date.
”O niks ergs gebeurd hoor. Alleen heb ik een zoen van Joppe gekregen.”
“Dat doe je toch niet? “
“Ik wel.” zei moeder.
Dit hoofdstuk is geschreven door: Juultje van Egmond, Gerda Oosterveld, Twam Schenkel en Rolf Wemmenhove.