Hoofdstuk 3 – Alweer een brief.
Door Gerko en Julian.
‘Ga maandag 4 april naar de Blauwpolder. Neem de brief mee. Of het zal je nog lang heugen van wat op de brief staat.’
Sarah vraagt aan Jordi: ‘Wat is het vandaag?’ ‘De 4e volgens mij,’ zegt Jordi een beetje nadenkend .
‘Ow, oké. Maar kijk we zijn al op de blauwpol…’
Sarah kan haar zin niet af maken want ze horen luid gekraak uit de bosjes komen.
‘Boehhhooeeee….. ik ben Jilerko. Haah,schrokken jullie?’
‘Wie b..b..ben jij? En, en wat doe je hier?,’ zegt Jordi met een stem alsof hij doodsbang is.
‘Rustig aan Dude. Ik doe je niks hoor.’ zegt Jilerko heel erg relaxt, en stoer! ‘Maar ja, laat ik mij eens voorstellen. Ik ben Jilerko.’
‘Wat is dat nou voor een stumperige naam?’ zegt Sarah met een stem alsof ze heel erg zelfverzekerd is.
‘Uhmm, ik denk dat ik dat niet als een compliment kan gaan ontvangen,’ zegt Jilerko.
Op dat moment hoeren ze een klik boven in de boom.
‘Shit man. Mijn kogels zijn allemaal op!’ horen de kinderen boven zich.
Ze rennen allemaal gauw weg, ook Jilerko.
Als ze weer op straat staan dan vraagt Jordi: ‘Zou dat iets met het briefje te maken hebben?’
‘Huh? Welk briefje man?’ vraagt Jilerko.
Terwijl Jordi nog zit te piekeren legt Sarah alles uit aan Jilerko. Die snapt alles meteen. ‘Hé, kijk alweer zo’n stom briefje,’ zegt hij.
‘Huh? Hoezo dat? Heb je meer briefjes gezien dan?’ vraagt Jordi .
‘Tuurlijk, ik heb er al meer dan 10 gezien man.’
Dan horen ze allemaal voetstappen achter zich.
Jordi voelt een hand op zijn schouder en hij word meegesleurd! Ook Jilerko wordt vastgepakt en meegetrokken door een duistere figuur..
‘Sluimer! Het is Sluimer!’ roept Sarah.
‘O..NEE!! niet weer die ouwe gekke man,’ zegt Jilerko. Hij en Jordi zijn verdwenen tussen de struiken. Sarah blijft eenzaam en alleen achter. Ze rent zo hard als ze kan naar huis en verteld Joppe alles wat er gebeurd is. Snel belt Joppe de politie. De politie is er binnen 5 minuten en Sarah vertelt het hele verhaal nog eens. De politieagent schrijft alles in zijn notitieboekje.
Dan gaat de telefoon. Joppe neemt hem op en hoort een enge stem, die zegt: ‘Nog 5 dagen.’ Meteen wordt de verbinding verbroken. Joppe legde de telefoon op de haak. De agent kijkt hem verbaasd aan en vraagt: ‘Wie was dat?’ Joppe schudt zijn hoofd en antwoordt: ‘Oh, niks.’
Als de politieman weg is gaat Joppe naar de Blauwpolder. Voor de zekerheid heeft hij een mes en een zaklamp bij zich.
Opeens hoort hij voetstappen achter zich. Verschrikt draait Joppe zich om. ‘Gelukkig, jij bent het maar Jordi…..’
Joppe schrikt wakker. ‘Wie… wat… O, gelukkig, het was maar een droom,’ mompelt hij.
Plotseling wordt er een steen door de ruit heen gegooid. En dan staat Jordi er ook. Waar komt die ineens vandaan?
‘Nog een papiertje,’ zegt Jordi met een gaperige stem. ‘Het stikt hier van de papiertjes.’
Hij vouwt het papiertje langzaam open.
‘Wat staat er op?’ vraagt Joppe.
Jordi kijkt hem aan en zegt langzaam: ‘Tjaa…’