Is Sluimer een dief ?
Ze liepen richting het vreemde geluid. Het kwam steeds dichterbij. En al snel zagen ze wat het was: een grote gele hijskraan! In de hijskraan zat een man met een witte helm en een beschermend pak. De man was alle bomen aan het kappen! Jordi en Sarah renden naar de man toe en vroegen tegelijk: “Wat wordt hier gedaan?” “ Zie je dat niet?” zei hij brommerig. ” We kappen een heel stuk bos weg.” “Maar waarom?” vroeg Jordi. Ze waren hun angst en de kou helemaal vergeten. “Hier komen stallen voor dieren van ene meneer Sluimer en nu ophoepelen!” Jordi en Sarah renden snel weg. Toen ze op veilige afstand waren stopten ze even. “Heeft Sluimer dieren dan?” vroegen ze, terwijl ze elkaar vragend aankeken. “Hij steelt alle dieren en verstopt ze dan in het bos!” Jordi had het opeens door.
Plotseling zagen ze licht in de verte. Een uitgang! Ze renden in de richting van het licht, maar hadden nog steeds geen idee waar ze waren. Misschien waren ze wel heel erg ver van huis… “Hé!”, riep Jordi, “ Kijk daar, Sarah! Dat lijkt wel het riviertje dat door de Blauwpolder stroomt, laten we het volgen!”
Na heel wat kilometers langs de rivier te hebben gelopen zag Sarah als eerste iets bekends; “De hoge boom! Kijk Jordi, ik zie onze hut! We zijn er!” En daar stonden tante Kasja, Joppe en Dille. “Daar zijn jullie eindelijk, waar waren jullie? Kom, snel naar huis voor een kop hete chocolademelk met slagroom om lekker warm te worden!” Dille pakte ze allebei even stevig vast. Samen liepen ze naar het huis van Jordi. Daar vertelden Sarah en Jordi alles wat ze gezien hadden.
“Dus wij denken dat Sluimer jouw kameel heeft en ook dieren van anderen.“ “Wat gemeen van hem,” zei tante Kasja. “Zullen we naar Sluimer gaan en hem onopvallend vragen naar die stallen en de dieren?” Dat vonden ze allemaal goed.
Ze belden aan. “Ja? zei Sluimer chagrijnig toen hij de deur opendeed, wat motten jullie hier?” Tante Kasja stapte wat naar voren. Jordi zei tegen Sarah: “Die heeft er zin in!” Tante Kasja begon: “Beste meneer Sluimer. Ik dacht, hier woont vast een aardige man in deze woonboot, ik wil wel eens kennis maken. Ik ben de tante van Sarah.” “Oh, die met die kameel?” Sluimer fronste zijn wenkbrauwen. “ Leuk dat u daarover begint. Ze is weg. Weet u daar misschien iets van, hebt u haar gezien?” “Euh…nee, waarom zou ik haar gezien hebben?” “Dat weet ik niet, het kan toch?” “Nee, dat kan niet!” En met een klap gooide Sluimer de deur dicht. Ze gingen teleurgesteld weer terug.
Toen ze de volgende ochtend met z’n allen bij Sarah thuis aan tafel zaten zei Joppe:” Weten jullie de plek nog waar ze aan het hijsen en kappen waren?” “Nou,” zei Jordi, “langs de rivier, dan het bos in, iets naar links en soms naar rechts. Maar het is wel redelijk ver weg.” “Ach, we komen er wel. Jassen aan, dan gaan we maar eens kijken!”
“Wauw! Wat een stallen moeten hier komen.” Joppe keek zijn ogen uit. Ineens hoorden ze iets. Het leek op een heel droevig dier. En dat was het ook! Achter een grote hoge struik, stond de kameel van tante Kasja, vastgebonden aan een oude grote boom. “Och lieverd, kom maar snel met ons mee, wat hebben ze met je gedaan? Hebben ze wel goed voor je gezorgd?” Tante Kasja sloeg haar armen om de nek van de kameel. Joppe maakte vlug het touw los. “Laten we er maar snel vandoor gaan, voor we gesnapt worden hier!”
Toen Sluimer diezelfde ochtend opstond, ging hij direkt naar het bos, om te kijken of alles nog in orde was. Hij schrok zich een hoedje. De kameel was weg! Hij wist zeker dat hij hier gestaan had, je zag de pootafdrukken nog staan…