Een weg terug
“Wat moeten we nu doen?” vroeg Sarah aan het meisje. “Laten we er achteraan gaan,” zei het meisje met een zacht stemmetje. “Heb jij iets waar we mee los kunnen komen?” “Ja misschien wel, maar we moeten wel voorzichtig doen hoor, straks ziet iemand ons!” Sarah haalde uit de zak van haar broek een rood glimmend zakmes. “Hoe kom je daar aan?” vroeg het meisje. “Even geleend van mijn vader, ik dacht dat ik het misschien wel nodig kon hebben.” Sarah sneed het touw door. “Oké, we zijn los.”
“Niet gaan schreeuwen hoor, er is hier toch niemand die je kan horen, dus het heeft geen zin!” zei de man tegen Jordi. “Snel, achter de bosjes, ze kijken om!” zei Sarah. “Pfff…. Net op tijd! Au! Waar zit ik op?” zei Sarah. Ze keek. Onder zich zag ze het koffertje van Sluimer! “Maak het open,” zei het meisje. “Oké, maar ik durf eigenlijk niet..” “Dan doe ik het wel,” zei het meisje. Ze maakte het koffertje open en zag een klein bruin puppy hondje weggedoken in een hoekje. “Ach… wat zielig, kijk nou...” Maar dat was niet het enige dat er in het koffertje zat. Er zat namelijk ook een gele ballon in! Met een adres en een telefoonnummer erop. Sarah pakte haar mobiel en belde. Er werd niet opgenomen. “Laten we maar proberen een weg terug te vinden en dan op zoek gaan naar het adres van het briefje…” Sarah pakte het hondje vast en hield hem stevig tegen zich aan gedrukt. Hij voelde koud.
Ze slopen verder. Even later kwamen ze aan bij een hele oude, kapotte schuur. Ze hoorden twee mannenstemmen. “We sluiten hem op!” zei de man. “Oké!” “Zo, die zit vast!” Sarah en het meisje hielden hun adem in. Vlak voor zich zagen ze de mannen met zijn tweeën weg rijden. “Kom snel,” zei het meisje,” voordat ze terug komen." Ze liepen voorzichtig naar de schuur toe en klopten op de deur. “Jordi, Jordi…” "Ja..” hoorden ze uit de schuur komen, “ik zit vast, help me!” “Ja, we komen eraan!” “Hé,” zei het meisje,” ze hebben gewoon een touw in plaats van een slot. Snijd het touw door Sarah!” Sarah had het touw doorgesneden en stapte vlug naar binnen. Snel sneed ze het touw van Jordi ook door. “Kom op Jordi, nu rennen!”
Ze renden zo snel ze konden. Opeens zagen ze een auto aankomen. Het leek dezelfde auto als die hier toen straks ook weg reed, maar wie zaten er nu in? Dille en Joppe! Sarah en Jordi en het meisje renden naar Dille en Joppe toe. “Mam, pap, wat fijn om jullie te zien. Willen jullie ons naar dit adres brengen?” “Ja hoor,” zei Dille, stap maar in.”
Onderweg vertelden ze het hele verhaal. “We zijn er,” zei Joppe. Ze stapten uit de auto en belden aan. “Ding dong.” Er werd eerst niet opengedaan, maar toen ze net wegliepen ging de deur open. “Hallo,” hoorden ze een oud vrouwtje zeggen. “Hebben jullie mijn Sparki? Wat geweldig! Ik ben jullie heel erg dankbaar! Als beloning krijgen jullie van mij allemaal wat geld!”
En weet je wat Sarah en Jordi deden? Van het geld kochten ze voor het meisje een hondje dat heel erg op Sparki leek. En ze kochten een hele doos met zakdoekjes. En oom Sebastiaan? Die werd gelukkig dezelfde dag door de politie gevonden en kwam samen met zijn nichtje in de woonboot van Sluimer wonen. En Sluimer? Die zagen ze nooit meer terug!