Snot en snikken
“Hah.., hah.., hatsjie!” En nog eens: “ Hatsjie!” Achter de bosjes vandaan verscheen het snotterigste meisje dat Sarah en Jordi ooit gezien hadden. Haar blonde piekhaartjes hingen half voor haar ogen. Op haar neus stond een krom ijzeren brilletje waarvan één glas gebroken was en onder haar neus hing een snottebel die nog groener was dan het gras waar ze op zaten. Haar rode wangen zaten onder de zwarte vegen, net als haar rode jurk.
Jordi wreef in zijn ogen. Hij voelde dat Sarah tegen hem aankroop. Het meisje kwam voetje voor voetje dichterbij. “ J...J..Jordi, moeten we niet weg?” stamelde Sarah. “ Nee, jullie moeten niet weggaan hoor,” riep het meisje terwijl ze met een paar grote stappen ineens voor Jordi stond en zijn trui vastpakte. “ Jullie moeten mij helpen!” Jordi en Sarah keken elkaar aan. Wat deed zo´n klein meisje hier alleen in dit bos? Zou ze haar vader en moeder kwijtgeraakt zijn, verdwaald zijn misschien?
“ Ben je je moeder soms kwijt?” vroeg Jordi. “Nee,” zei het meisje, terwijl ze de groene snottebel aan haar linkermouw afveegde. Zo te zien had ze dat al meer gedaan. “ Mijn vader en moeder zijn dood, ik woon bij oom Sebastiaan. Maar ze hebben hem meegenomen, in de auto. En ze hebben mij in ons huisje in het bos achtergelaten. Maar ik ben niet bang hoor. Ik ga mijn oom helpen. Maar ik ben nu de weg kwijt en mijn zakdoekjes zijn op.” Jordi trok zijn arm terug. “ De groene snottebel sukkelde smerig langs de trage trui omlaag….. “ Maar niet zijn trui, mooi niet, bah. “Wie hebben hem dan meegenomen? “ vroeg Sarah. Ze was inmiddels een beetje bijgekomen van de spannende tocht door het bos en de plotselinge verschijning van het meisje. “ Er waren twee mannen. De ene had een zwart pak aan met een blauwe stropdas en de ander had een lange regenjas aan met gele laarzen.
Mijn oom is heel knap, weet je, hij is professor. Hij bedenkt ingewikkelde eh…formules. Hij had weer iets bedacht en dat moest ergens opgeborgen worden, omdat het héél belangrijk was. Ik dacht dat deze mannen deze eh…..formule kwamen halen, maar ze namen oom Sebastiaan mee. Ik moest in het huisje blijven, anders zouden ze heel erg boos worden.” “Dat zijn Joop en Sluimer! Dat kan niet anders!” riep Jordi terwijl hij opsprong. En op dat moment voelde Jordi dat hij van achteren strak vastgepakt werd door twee grote armen. “ Nee!” gilde Jordi, “ Laat me los!” “ Laat hem los,” schreeuwden Sarah en het meisje, terwijl ze allebei aan één arm van de man gingen hangen. “Ik heb ze Sluimer! Help me even!” riep de man naar achteren. Vanuit de bosjes kwam Sluimer hijgend aangerend. In één beweging pakte hij Sarah en het meisje vast en razendsnel bond hij ze met een dik touw aan elkaar vast. Hij trok ze mee naar de dichtstbijzijnde boom en wikkelde het touw drie maal stevig om de dikke boom. “ Zo dames, jullie gaan deze boom maar eens even van heel dichtbij bekijken. Wij nemen jullie vriendje mee voor een ritje….”
En met een snikkende Jordi verdwenen de twee het bos in…..