Het zwarte pak met de blauwe stropdas
Sluimer had een schep bij zich. Hij keek even om zich heen. Toen hij dacht dat het veilig was ging hij graven. "Zie jij wat hij aan het doen is?" zei Sarah. "Hij is aan het graven, ik denk dat hij zijn koffer opgraaft," zei Jordi. "Wat zou er in zitten?" zei Sarah. "Ïk weet het niet," antwoordde Jordi. "Au! Je duwt me aan de kant Jordi!" "Sorry, maar daar kan ik ook niet zo veel aan doen." Opeens keek Sluimer hun kant op. "Snel bukken Jordi!" "Dat was ook maar net op tijd," zei Jordi. "Maar nog even over dat koffertje, heb jij echt niet gezien wat daar in zit?" vroeg Sarah. "Jawel, maar zullen we nu naar mijn huis gaan, want hier zijn we niet veilig. Ik vertel het wel als we bij mijn huis zijn."
Ze waren bijna bij het huis van Jordi toen ze opeens een vreemde man in een zwart pak met een blauwe stropdas zagen. Het leek net of hij zojuist uit een vuilnisbak was gekomen, zo vies. "Misschien is het een dief," fluisterde Sarah. Toen bedacht Jordi een gekke zin: "Het zwarte pak en de blauwe stropdas lopen langs het allermooiste citroenbruine huis dat er maar bestaat..." "Citroenen zijn niet bruin gekkie, kom, dan gaan we snel naar je huis. Daar kunnen we geen problemen krijgen met die vieze man."
Toen ze in de kamer van Jordi kwamen vertelde hij wat er in het koffertje zat. Hij had het met zijn verrekijker vanuit de boomhut precies kunnen zien. "Nou, wat zat er dan in het koffertje?" vroeg Sarah. "Niks, helemaal niks, maar ik weet denk ik wel wie die vieze man is," zei Jordi. "Jordi, eten!" riep Dille. "Misschien mag ik wel bij jou een boterham eten," zei Sarah. "Mam, mag Sarah bij ons eten," vroeg Jordi. "Natuurlijk! Maar mag het wel van Joppe?" Ze gingen direkt naar de woonboot waar Sarah woonde. "Papa, mag ik bij Joppe eten?" vroeg Sarah. "Nee, deze keer niet, we hebben iets belangrijks te bespreken, misschien morgen goed?" Ze keken allebei heel sip. "Dan ga ik maar naar huis. Tot vanmiddag," zei Jordi, maar Sarah had de deur al dicht gedaan....