Gaan of niet?
“Waarom zouden we het niet doen,wat maakt het uit,” zei Falp. “Mijn vader is nou toch met Sluimer aan het praten, dus ze hebben niks door.” “Ik vertrouw het voor geen meter,” antwoordde Jordi. “Nou, dan niet, dan doe ik het toch zelf als jullie daar te bang voor zijn!” “Dat heb ik niet gezegd!” riep Jordi een beetje boos. “Nou dan, wat heb je dan te zeuren, niks maar, kom op dan!”
Ze gingen met z’n drieën de Blauwpolder in, op zoek naar het koffertje dat Sluimer begraven had. Jordi en Sarah wisten gelukkig nog waar het koffertje ongeveer moest liggen. Na een tijdje zoeken hadden ze de struik gevonden. Er stonden nog allemaal voetsporen in de grond en je kon goed zien dat hier gegraven was. “Hebben jullie een schep bij je?” vroeg Falp. “Ja, ik geloof het wel. Heb jij hem Jordi?” “Nee, maar ik haal hem wel even uit de boomhut.” Jordi kwam er al snel weer aan en gaf de schep aan Falp. Falp begon te graven en te graven. Maar na 1½ meter diep gegraven te hebben had hij hem nog steeds niet gevonden. Falp ging rechtop staan om het zweet van zijn voorhoofd te vegen. Net op dat moment ging de voordeur van Sluimer’s woonboot open en kwam de vader van Falp naar buiten… met het koffertje! Hoe kon dat nou? Hij legde het koffertje in de achterbak van zijn auto. Toen hij weer binnen was gingen de kinderen zo snel mogelijk naar zijn auto. Maar net toen ze bij de boomhut waren kwam hij weer naar buiten en riep: ” Falp!" “Nou ik moet gaan, zo te horen,” zei Falp, “Doei!” “Ik kom hoor, pap!”
Sarah en Jordi renden zo snel ze konden naar Sarah’s huis. Ze pakten Joppe’s motor en reden weg. Nou ja, het was eerst even testen maar toen ging het wel goed. Jordi gaf flink gas en daar gingen ze, achter Falp aan. Ze gingen zo hard dat Sarah helemaal tegen Jordi aan moest gaan liggen om er niet af te vallen. Het duurde niet lang of de auto begon al een beetje vaart te minderen. Ze reden langs een bos en nog geen tien minuten later gingen ze een zandpad in dat langs het bos lag. Aan het eind van het zandpad kwamen ze bij een huis. Er zaten gaten in het dak en de ramen waren kapot. Naast het huis stond een kleine gammele schuur. Falp zijn vader parkeerde zijn auto in de schuur.
Jordi en Sarah hadden net de motor in de bosjes verstopt, toen Falp en zijn vader weer naar buiten kwamen…..