Net vóór Jordi’s armspieren knappen, zijn de diamantdieven het huis uit en kan hij zich laten zakken. Gelukkig hebben ze de kastdeur open laten staan. Vanachter de vitrage ziet Jordi hoe de achterklep dichtslaat boven Sarahs krullenkop. De diamantdieven springen in de auto. Handige Harry zet een blauw zwaailicht op het dak. Als ze wegscheuren, lijken ze net politie in burger, die een stel boeven achterna zit. Niemand zou denken dat ze zelf op de vlucht zijn, met gestolen diamanten en een ontvoerd meisje.
Wat nu?
Jordi belt naar huis. Maar de telefoon ligt zeker nog in het water, want er wordt niet opgenomen. Dan belt hij het alarmnummer. Zenuwachtig zegt hij:
‘De Marokkaanse wortelzuiger is ontvoerd!’
‘Ga eens van de lijn knul, dit nummer is niet voor grappen.’
‘Maar Handige Harry en de getikte pettenklepper gaan er met de krokomanders vandoor!’
‘Kappen met die flauwekul. Je spreekt met de politie.’
‘Maar die naaktslak Sluimer heeft haar in de alarmwagen en ze wil nog naar de Toearegs!’
Hij heeft zo lang rare zinnen bedacht, dat hij nu niet meer gewoon kan praten.
Tuut-tuut-tuut... De agent heeft opgelegd.
Jordi rent naar buiten. Hij zwaait naar het verkeer, maar niemand stopt. Opeens ziet hij een Nederlands nummerbord op een motorfiets, die gelukkig niet zo hard rijdt.
‘Hé!’ roept hij de motor achterna.
‘Stòòòòp!’
Hij springt de weg op en zwaait wild. De motorrijder stopt en keert om. Vanaf de tank kijkt Jordi’s moeder hem aan.
‘Joppe!’
‘Jordi!’
Achterop zit nog iemand. Ze zet haar helm af.
‘Mam!’
Dille kijkt stomverbaasd.
‘We wilden net teruggaan, omdat jullie niet zouden weten waar we blijven... Wat doen jullie zo ver van huis?’
‘Diamantdieven hebben Sarah ontvoerd! Snel!’
Dille geeft haar helm aan hem en Jordi springt achterop. Joppe keert weer en scheurt weg. Het wordt een wilde achtervolging. Maar het zwaailicht is al van ver te zien. En heel gauw worden ze ingehaald door andere zwaailichten. Dille heeft zeker de politie gebeld - zonder rare zinnen.
De politiewagens rijden de bende klem. De dieven komen uit de auto met hun handen op hun hoofd. Jordi ziet Sluimer de autosleutels weggooien. Snel klimt hij van de motor en zoekt tussen de brandnetels. Even later kan hij Sarah bevrijden.
‘Waar bleef je nou?’ zegt ze. Ze voelt onder de reserveband en haalt het zakje diamanten te voorschijn. Ze geeft het aan de politie. Sluimer, Alfred, Amanda, Handige Harry en zijn vrouw kijken met vuile blikken toe. Sluimer spuugt voor Sarahs voeten.
‘Getver,’ zegt Amanda.
De agent zegt: ‘Weten jullie dat er een beloning is uitgeloofd? Je krijgt duizend euro, Sarah.’
‘Wauw!’ zegt Jordi. ‘Nu kun je naar het graf van je moeder, Saar!'
‘En naar de Toearegs,' zegt Sarah. Ze geeft Jordi een zoen.
‘Hé, wat is er met jou? Allemaal rode spikkels op je armen!’
‘De verliefde racekever is gespikkeld van de brandnetels,’ zegt Jordi. Want soms is een rare zin het enige wat je kunt zeggen.