Gestolen diamanten
‘Zo,’ zegt Jordi. ‘Rustig aan.’
‘Houd je mond, ’ snauwt de vrouw.
‘Oké,’ zegt Sarah.
‘Heb je de diamanten?’ zegt de vrouw.
‘Ja,’ zegt Sarah. ‘Maar ze zijn gestolen. Mogen we even naar de politie bellen?’
‘Hoezo? je zou die diamanten toch aan mij geven?’ zegt de vrouw.
‘Bent u getikt?’ zegt Sarah.
‘Ah,’ zegt Jordi, ‘Een getikte vrouw die diamanten op het spoor is en ze wil hebben!’
‘Jordi!’ roept Sarah.
‘Sorry,’ zegt Jordi.
‘Are you not Amanda?’ zegt de vrouw.
‘Nee!’ gilt Sarah ‘Niet die tuthola.’
‘Sarah, die vrouw zit in het complot.’
Ze zien de vrouw iets doen, ze pakt een touw. Oh help, denkt Jordi. Sarah kijkt angstig.
‘Help,’ gilt Sarah.
De vrouw pakt Sarah. Ze zet haar op de stoel en bindt haar vast. Het wordt Jordi zwart voor de ogen, hij is heel bang. Sarah roept Jordi om hulp.
‘Jordi help!’ gilt Sarah.
Jordi zit aan de grond vastgenageld hij is helemaal stijf van schrik. Sarah krijgt van de vrouw een doek om haar mond. Nu is Jordi aan de beurt. Ze pakt Jordi beet en gooit hem in de kast. Klik! Er valt een slot op de kast. Hij hoort Sarah nog roepen:
‘Helup!’
Sarah kijkt om zich heen, het is een lege kamer.
De vrouw pakt een pan.
‘Nog één geluid,’ zegt ze. ‘En ik sla!’
‘Help!’ denkt Jordi paniekerig.
Ze horen de vrouw nog wat zeggen en weg is ze.
Een paar uur later horen ze mensen binnen komen. Jordi kijkt door de kast heen, er zit een klein gleufje in. Dan ziet hij Alfred, Sluimer, Handige Harry, Amanda, en de vrouw.
Jordi hoort Sarah hard ademhalen.
‘Hé!’ roept Amanda. ‘Wat doet zij hier?'
De vrouw zegt: ‘Ik dacht dat zij Amanda was.’
‘Domkop,’ snauwt Alfred.
‘Ze weten te veel,’ zegt Handige Harry.
‘Ja,’ zegt Sluimer.
‘Neem die meid mee Alfred!’ zegt Harry.
Zie je wel, denkt Sarah, het was dus toch Alfred met dat rare petje.
Er schiet een nieuwe zin door Jordi’s hoofd: kauwgomkauwendepettenklepper met zijn dikke vrouw, Alfred dus.
Alfred tilt Sarah op.
‘Wat doen we met de jongen?’ vraagt de vrouw.
‘Die dumpen we bij onze vriend Codie, die weet er wel raad mee.’
Ze doen de kast open maar zien niks.
‘Je had hem toch in de kast?’
‘Ja’ zegt de vrouw.
‘Hm,’ zegt Harry. ‘We moeten hem vinden, hij gaat ons anders verraden.’
En dan lopen ze met Sarah weg.