De ontdekking

Ze gaan terug naar de boomhut.
Dan zegt Sarah: “Zullen we wachten tot Sluimer en Amanda terug komen?”
“Ja is goed,” zegt Jordi.
Dan komt de auto van Sluimer de hoek om rijden. Ze klimmen snel de boomhut uit. Als ze bij Sluimers woonboot komen, horen ze sluimer en Amanda praten.
Amanda zegt: “Dus ik moet om half drie bij de gast met dat rare petje zijn.”
“Hij heet Alfred, ja!”
Sarah zegt: “Moet je dat horen!”
“Ssst” zegt Jordi.
Amanda zegt: “Dus ik moet de diamanten van Alfred overnemen?”
“Ja,” zegt Sluimer.
“Waar woont hij?” zegt Amanda.
“Middenin het bos, bij de grote eik,” zegt Sluimer.
Sarah zegt: “Kom we gaan snel naar het bos voordat Sluimer en Amanda er zijn!”
Maar waar is middenin het bos en bij de grote eik? Ze lopen al meer dan een uur, maar kunnen niks vinden. Dan komt er een auto voorbij. Er stapt een man uit. Hij zegt:
“Wat is er kinderen, zijn jullie verdwaald?”
Hee! Denkt Sarah, dat lijkt de stem van de man met dat rare petje, nou ja het zal vast niet zo zijn.
“Ja,” zegt Jordi. “We moeten naar het midden van het bos.”
“Zal ik jullie daar heen brengen dan?”
“Stap maar in,” zegt de man.
“Moeten we dit wel doen Jordi?” fluistert Sarah tegen Jordi.
“Ja, ik weet bijna zeker dat die man te vertrouwen is.”
“Oké, we gokken er op.”
Maar de autorit duurt wel erg lang. Sarah vraagt aan de man:
“Hoe lang duurt het nog en weet u de weg wel?”
“Ja hoor, meissie,” zegt de man. “We zijn er zo.”
Maar het duurt steeds langer.
“Ik vertrouw hem niet meer,” zegt Sarah.
“Hahaha, nu zijn we over de grens en kan ik alles met jullie doen!” zegt de man.
“We nemen morgen het vliegtuig naar Marokko” zegt de man. “Maar nu moet ik eerst tanken. Hier is een tankstation, ik ga nu tanken, dus blijf hier zitten!”
“We gaan de auto doorzoeken,” zegt Jordi. “Misschien vinden we aanwijzingen waarom die man ons mee neemt.”
Sarah zegt: “Oke, ik kijk wel in het voorvakje misschien liggen daar brieven en papieren.”
“Ik kijk wel onder de stoelen,” zegt Jordi.
“Waar zullen we morgen eigelijk heen gaan met het vliegtuig?” zegt Sarah. “Misschien zegt die man alleen maar dat we naar Marokko gaan, misschien gaan we wel helemaal niet… en wat gebeurt er dan?”
“Wacht! Ik voel iets, hier tussen deze stoelen, ik voel een zakje,” zegt Jordi.
“Pak hem snel !”            
“Wat zit erin?” vraagt Sarah.                     
“Diamanten en geld! Heel veel geld!!”
“Snel” zegt Jordi. “We smeren hem.”
Ze rennen door de stad en bellen ergens aan.
“Hallo,” zegt Sarah.
De vrouw zegt iets wat ze niet kunnen verstaan.
“Wacht eens! Op school hebben we wel een paar woorden Engels geleerd!”
Ze houden het zakje omhoog en zeggen: “Stolen!, Police!”
De vrouw trekt ze snel naar binnen en doet de deur dicht…