Een reis naar oneindige verten
Sarah haalt haar schouders op.
‘Er is maar één manier om erachter te komen. We moeten de plek van de begraven koffer in de gaten houden.’
En zo komt het dat ze die nacht door de polder naar het bosje lopen. Jordi duwt zacht mopperend de motor van Joppe vooruit.
‘Nooit eerder reden twee bloedjes van kinderen op de motorfiets met het vrouwengezicht.’
Er glijdt een zweetdruppel over de rug van zijn neus.
‘Ssst.’
Sarah legt een vinger op haar mond. Jordi staat stil en dan hoort hij het ook. Stemmen aan de andere kant van het bosje. Voorzichtig laat hij de motorfiets tegen een boomstam zakken. Zijn ze te laat?
Sarah trekt hem achter een grote struik. Dat had ze geen seconde later moeten doen.
‘Ik heb de koffer!’
De anders zo zachte stem van Sluimer snerpt vreemd hard door de stille nacht. Jordi haalt een tak voor zijn gezicht weg. Oeps. Hij kijkt recht in het gezicht van Amanda, maar zij heeft alleen maar oog voor haar oom. Als een waanzinnige zwaait hij de koffer rond en rond boven zijn hoofd.
‘We gaan naar de auto, oom Harm. We brengen de koffer naar waar u wilt. Echt.’
Bezwerend strekt ze haar handen uit naar Sluimer. Zacht duwt ze hem naar zijn auto.
‘Nu!’ Sarah rukt aan Jordi’s arm. Haar ogen glanzen. ‘Start de motor!’
In twee stappen is Jordi er. Hij zwaait zijn been over het zadel. Met zijn rechtervoet trapt hij met alle macht op de trapper en tegelijkertijd geeft hij gas. Gelukkig wordt het geknetter van de motor overstemd door het brommen van de auto.
Sarah springt bij Jordi achterop. Met moeite houdt hij de zware motorfiets in evenwicht. Sarah laat haar armen om zijn middel glijden.
‘Gas!’ gilt ze in zijn oor.
En daar gaan ze. Schokkend rijden ze een stukje, totdat Jordi ineens weet hoe het moet. Ze spuiten vooruit, de klonten klei vliegen om hun oren. Hun haren wapperen in de wind. Over de wei, dan de dijk op, tot ze bij de snelweg zijn.
Uren duurt de reis daarna en Jordi raakt alle gevoel van tijd kwijt. Hij voelt alleen nog maar het trillen van de motor door zijn hele lichaam.
‘Knetterende achtervolging leidt tot een reis naar oneindige verten,’ denkt hij. Als de zon op komt, passeren ze een leeg huisje.
‘De grens!’
Het is het eerste wat Sarah sinds uren zegt.
Dan ziet Jordi pas dat het landschap niet meer vlak is, maar heuvelachtig. En zijn dat geen bergen die hij daar aan de horizon ziet?
En nog steeds rijdt de oude kanariegele auto van Sluimer voor hen uit.
‘Pas op!’
Sarah duwt Jordi in zijn zij.
‘Ze slaan af.’
En inderdaad, Sluimer en Amanda rijden een smalle zijweg in, die direct de bergen in kronkelt. Net als Jordi de bocht in stuurt, sputtert de motorfiets, hij hikt en hij staat stil.
‘Benzinetekort verhindert het overmeesteren van de krankzinnige Sluimer,’ zegt Jordi en hij zucht.