|
Verhalen spinnen lezen
Hieronder zie je het leesschema van Verhalen Spinnen. Elk blokje staat voor een hoofdstuk van een verhaal. Als je op een blokje klikt, verschijnt onder het leesschema dat hoofdstuk. Als een blokje nog grijs is, moet dat hoofdstuk nog geschreven worden. Om één verhaal te lezen, volg je de pijlen en de kleuren in het leesschema. Elk verhaal krijgt zijn eigen kleur. Je kunt het lezen of de video bekijken waarin de schrijvers hun hoofdstuk voorlezen.
Onderin het leesschema zie je bij elk verhaal open staan. Als je hierop klikt, krijg je alle hoofdstukken van dat verhaal op een rijtje te zien in een pdf-bestand. Je kunt dan het hele verhaal achter elkaar lezen. In het gekleurde schema, bovenaan elk hoofdstuk, zie je welke lijn er wordt gevolgd. Je kunt het hele verhaal ook uitprinten.
Video bekijken
Klik op de zwarte pijl om de video te starten. Op de video zie je de schrijvers hun hoofdstuk voorlezen. Aan het eind van deze video kun je doorklikken naar het vorige of volgende hoofdstuk of de video opnieuw bekijken.
|
|
|
|
Verberg leesschema
Blijven of vluchten. - Hoofdstuk 6 - Boos
Stan voelt een enorme woede omhoog komen. Waar is die man mee bezig? Waar zijn Mau en Sofie nu weer? Hij voelt zijn gezicht rood worden. Zweetdruppels lopen langs zijn ruggengraat. Met een grom buigt hij zich voor over, balt zijn vuisten en rent- als een stier op de toreador- af op de man. De man klapt dubbel als het hoofd van Stan zijn maag raakt. Hij is zo broodmager dat hij direct op de grond ligt en begint te kermen. Stan staat nog met zijn vuisten gebald maar dat is helemaal niet nodig. ‘Wat doe je, waar zijn Mau en Sofie?’schreeuwt hij. De man kermt. ‘Zeg op.’ Stan loopt naar hem toe en geeft de man een trap tegen zijn been. De man begint nog harder te kermen in een taal die Stan niet verstaat. ‘English? You speak?’ ‘Yes, yes.’ ‘Oke.’ ‘Boys,’ zegt de man. ‘Boys?’ herhaalt Stan. Mau is een jongen maar Sofie niet. Wat bedoelt hij? ‘Mau, Sofie?’ Stan houdt zijn handen omhoog in een vragend gebaar. ‘We go to police.’ ‘No, no, no police.’ De man kijkt zo angstig dat Stan zich bedenkt. ‘Oke, oke’. Daar en de man wijst richting het bos. ‘You go.’ Stan wijst dezelfde kant op als de man en wijst dan naar zichzelf en de man. De man komt moeizaam overeind. Dan wijst hij op zichzelf en zegt: ‘John.’ ‘Oke, John. Ik Stan.’ Ze lopen achter elkaar de richting op waar de man naar toe wees. Als ze een half uur gelopen hebben is er nog niets te zien. Stan begint weer argwaan te krijgen. Wat als deze John hem ergens brengt waar hij handlangers heeft. Dan is hij alsnog de sigaar. Dan is hij helemaal alleen. Hij trekt aan de mouw van Johns trui. Kijkt vragend als John zich omdraait. ‘Yes, yes. Friends you.’ John wijst nog verder het bos in. Eindelijk ziet Stan in de verte wat grijs schemeren tussen de bomen. Als hij dichterbij komt ziet hij dat het een stuk plastic is en dat er nog meer plastic hangt. Hij ruikt vuur. Geluid van trommels, zingen.. ziet mensen bewegen. Volwassenen. Hij schrikt. Wie zijn dat? Dan ziet hij kleinere gestaltes. Mau, Sofie? Nee, ze hebben rood haar. De tweeling? Maar dan ziet hij Sofie en Mau. In zijn buik voelt hij een vlammetje van blijdschap. Hij begint te rennen, struikelend rolt hij bijna voor hun voeten. ‘Stan!’ roepen Sofie en Mau tegelijk uit en ze omhelzen elkaar en dansen in het rond. ‘Leuk. Dansen jullie nog even door. Super filmpje voor YouTube.’ Abrupt stopt Stan met dansen en kijkt achter zich. ’Wat doen jullie hier?’ vraagt hij als hij de roodharige tweeling ziet. ‘Ja, dat zou jij wel eens willen weten, hè?’ grijnst een van hen. Mau en Sofie gaan naast elkaar op een boomstam bij het kampvuur zitten. Ze zien er relaxed uit. Om zich heen kijkend ziet Stan overal mensen, ook kinderen bij vuurtjes, er wordt gedanst, gezongen in de taal die John ook sprak. Waar is hij terechtgekomen? Wie zijn dit? Mau pakt zijn arm en trekt hem naast zich. ‘Kom nou maar Stan, het is goed, er is niets aan de hand als we je alles vertellen, begrijp je het.’ Stan zakt langzaam door zijn benen en kijkt naar Sofie. Ze kijkt hem lachend aan en knikt. Dan vertellen ze aan hem wie John is, wat de tweeling er mee te maken heeft en wat dit kampement moet voorstellen. ‘Stan, je weet dat ik geadopteerd ben en wat voor ongeluk ik met mijn been heb gehad in het land waar ik vandaan kom.’ Stan knikt en doet zijn mond open om te praten. ‘Nee, wacht,' zegt Mau, 'luister nou even. Deze mensen, John, komen allemaal uit mijn land. Ze zijn gevlucht voor de oorlog daar en kunnen of willen niet meer terug.’ Mau vertelt en vertelt en als hij eindelijk uitgepraat is roept de tweeling: ‘Ja en wij hebben ze gevonden en we dachten eerst dat jullie ze wilden uitleveren aan de politie, vandaar dat John jullie eerst gevangen had genomen.’ ‘Dus John is degene die in mijn boomhut slaapt?’ zegt Stan. ‘Jaha, hij werkt soms in de autostinkfabriek om eten te kunnen kopen en slaapt dan in de boomhut.’ De rest van de dag overleggen ze met elkaar en John over het geheim van het kampement en hoe ze kunnen zorgen dat het niet ontdekt wordt. Dan nemen ze afscheid van iedereen en beloven ze dat ze terug komen met eten en goed nieuws. Want ze zijn van plan te gaan zorgen dat John en iedereen kan blijven. ‘Mijn vader is een heel goede advocaat,’ zegt Stan. ‘Father, helps you.’ En hij wijst naar het kampement en naar John. Die kijkt hem lachend aan en omhelst hem dan. ‘En we help you too,’ roepen Mau, Sofie en de roodharige tweeling. Ze steken hun duim op.
Blijven of vluchten. Hoofdstuk 5
|
Blijven of vluchten. - Hoofdstuk 6 - Boos
Geschreven door Ellen Verhaar
|
Klik hier voor leesschema
|
|
|
|