Jeff
herinnerde zich opeens weer een verhaal dat meneer Bergman ooit had verteld in
de klas. Hun meester was toen ziek en hij was komen invallen.
Het
kwam door die andere Jeff in zijn droom. Die had gezegd: Jij hebt je kans gehad, nu ga ik het beter doen.
Door
deze woorden was hem dat verhaal opeens weer te binnen geschoten.
Het
ging over een bepaalde cultuur waarin mensen moesten leven zoals hun voorouders
ook geleefd hadden. Of zoiets...
Jeff
had achterin de klas met Sevda zitten klieren en was halverwege het verhaal de
klas uit gestuurd. Dus hij had er niet veel van meegekregen. Maar er kwamen nu
opeens flarden van terug.
Het
was een cultuur, hij wist niet meer welke, waarin ze geloofden dat er twee
werelden bestonden. De wereld zoals wij die kennen en de Droomtijd.
In
de Droomtijd hadden ze contact met hun voorouders, die hun vertelden hoe ze
leven moesten.
Jeff
had het zo’n vaag verhaal gevonden, dat hij al snel was afgehaakt. Maar nu
moest hij terugdenken aan het laatste wat hij meneer Bergman had horen zeggen.Dat
ze in die cultuur dachten dat als je niet gehoorzaamde aan je voorouders of
echte ouders, je werd opgesloten in de Droomtijd. En… werd vervangen… door een
soort kloon…
‘Zo
jongen,’ hoorde hij Sarion opeens zeggen.
Jeff schrok op uit zijn gedachten. Sarion
stond nog steeds met zijn handen in zijn zij naar hem te kijken. Achter Sarion
zag Jeff opeens de top van de rode berg. Ze stonden aan het begin van een klein
kronkelpaadje dat de hoogte in kronkelde.
‘We
zijn er bijna. Daar is de top van de Uluru. Het huis van de dromen,' zei
Sarion. ‘En we gaan er naar toe klimmen, of liever gezegd: JIJ gaat er naartoe klimmen.
Zoiets gevaarlijks doe ik op mijn leeftijd niet meer.’
Jeff
keek naar Sarion. En nog eens. Hij liet
zijn blik over het hele lijf van de professor glijden en keek toen weer naar
het gezicht. Naar de priemoogjes en de strenge wenkbrauwen.
Opeens
schrok Jeff. Dit was geen verre familie van Bergman, zoals hij de hele tijd had
gedacht. Dit was de man die hij ooit eens op een hele oude foto in het huis van
zijn opa had gezien. Dit was de STIEFVADER VAN ZIJN OPA!
Jeff
hield zijn adem in. Zijn opa had verteld
dat het een vreselijk strenge man was geweest, die hem soms zelfs had geslagen
als hij niet beleefd genoeg had gesproken. Zijn opa had nooit zijn naam willen
noemen. Maar hij had wel verteld dat het een professor was geweest…
‘Ja
jongen, je kunt me wel zo schaapachtig aanstaren, maar JIJ bent hier degene geweest
die niet gehoorzaamde. Die altijd een brutale mond had. Dus JIJ bent ook degene
die daarvoor zult moeten boeten.’ Hij grinnikte gemeen en wreef met zijn
handpalm over zijn dikke buik.
De
tatoeages op zijn armen waren verdwenen. Net als zijn vriendelijke glimlach.
‘Maar
kijk eens! Je hebt vertrouwd gezelschap!’ Hij had zich half omgedraaid naar de
rots en wees naar het pad. Daar, ongeveer 100 meter verder, klom een man met een
gekromde rug. Hij had een stok in de hand waar hij op steunde.
Alleen
de achterkant van de man was te zien. Maar Jeff wist onmiddellijk wie dat was.
Meneer
Bergman!
illustratie Sanne van Otten