De man schreeuwde het uit en vloekte er op los. Opeens horen ze een deur opengaan… er kwam een zwarte bestelbus naar binnen rijden.
‘Ha ha, jullie hebben geen enkele kans tegen ons drieën.’
De mannen zien dat hun baas gewond is en pakken uit de bus twee knuppels. Ze slaan Bobbie voor zijn hoofd. Bobbie laat meteen het been van de man los en rent er van door. Jim en Marly rennen achter Bobbie aan. De mannen zetten plotseling de achtervolging in. Ze rennen zo hard ze kunnen over de duinen. Maar opeens struikelt Jim en zakt in elkaar.
Jim zegt: ‘Ren weg!’
Twintig seconden later komen de mannen bij Jim aan. Ze pakken hem en nemen hem mee naar hun busje. Achter de struiken zitten Bobbie en Marly.
Jim schreeuwt: ‘Pas op! Een schim achter jullie.’
Opeens ziet hij Bobbie en Marly niet meer. Marly probeert nog ‘HELP’ te roepen. Bobbie rent ondertussen weg, maar het is al te laat. Jim is al weggevoerd. Jim wordt in de kelder van de verlaten fabriek gegooid.
Na tien minuten gaat het luik open en wordt Marly naar binnen gebracht.
De ladder wordt weer omhoog getrokken en het luik wordt dicht gegooid.
Ze horen later dat er wat op het luik wordt geschoven. Ondertussen belt de voetbaltrainer de ouders van Jim en vraagt waar Jim blijft. De ouders van Jim bellen meteen de rentmeester.
Hij roept: ‘Bobbie!’
Maar Bobbie komt niet want hij was weggerend. De rentmeester zoekt de duinen door. Als hij Bobbie niet kan vinden belt hij de dierenbescherming.
Twee dagen later vindt de dierenbescherming een gewond hondje in de duinen en ze bellen de rentmeester. De rentmeester gaat met Bobbie naar het ziekenhuis. In de gang van het ziekenhuis ziet Bobbie de baas van de boevenbende met een gewond been. De baas van de boevenbende herkent Bobbie meteen.  Bobbie begint hard te blaffen en de rentmeester heeft een beetje door dat er iets verkeerd is. De rentmeester belt stiekem de politie om de baas te arresteren en te ondervragen.
Intussen hebben Jim en Marly een luik onder een stapel kisten. Ze halen de kisten er stilletjes van af en proberen het luik open te maken. Het lukt!
‘Stil,’ zegt Marly. ‘Straks horen ze ons!’
Helaas… de mannen horen iets en gaan kijken. Ze schuiven de kast weg. Jim en Marly gaan gauw door het luik in de grond. Ze staan in een grote buis.
‘Het stinkt,’ zegt Jim.
Marly zegt: ‘Dat komt omdat dit het riool is.’
Opeens horen ze de mannen zeggen:  ‘Waar zijn ze gebleven?’
De mannen zien dat er een luik open staat en klimmen er in. Ze zien voetafdrukken in de modder. De mannen volgen de voetafdrukken en zien in de verte de schaduwen van Marly en Jim. Marly en Jim zien opeens licht uit één van de zijkanten van het riool.
Wie is dat ??????????????????????????????´