‘Hé, is dat Jim?’
Marly kijkt nog eens goed.
‘Jim,’ zegt Eva. ‘Jim uit onze klas?’
‘Ja, het is hem,’ zegt Marly met blozende wangen.
‘Ach, meid die Jim is zo lelijk als wat. Ik ben je tweelingzus, dus weet ik wat goed voor jou is.’
Marly gaat op de grond liggen en tekent twee hartjes in het zand.
Als Jim aankomt bij zijn huis is het kwart voor acht.
‘We eten lasagne, kom zitten,’ zegt zijn moeder.
Jim neemt plaats aan de keukentafel en schept wat lasagne op zijn bord. ‘Jim, vind je het goed dat je vanavond alleen thuis bent, je moeder en ik gaan naar de musical?’ vraagt zijn vader.
Jim knikt, zo kan hij zijn plan toch nog uitvoeren.
Na de afwas maken vader en moeder zich klaar om weg te gaan.
‘Jim, wij zijn om twaalf uur thuis, de chips ligt in de kast,’ roept zijn moeder terwijl ze haar jas aan doet.
‘Is goed, doei!’ antwoordt Jim.
Hij kijkt zijn ouders na tot ze de hoek om zijn. Dan loopt hij naar boven, pakt een zaklamp en een deken en stopt ze in een tas. Even later gaat de voordeur open en stapt Jim de duisternis in.
Als hij bij de klem aankomt, zoekt hij een kuil op om zich te verstoppen. Hij gaat liggen en slaat de deken om zich heen. Het is erg koud. Langzaam maar zeker dommelt hij in slaap. Plotseling schrikt hij wakker van een brekende tak. Hij ziet een schim bij de klem staan, die om zich heen kijkt. Als deze zijn richting opkijkt, duikt Jim ineen. Met een bonzend hart komt hij even later heel voorzichtig weer omhoog. De schim is verdwenen, maar ook de klem. Er ligt alleen een briefje. Jim raapt het van de grond. Hij leest het aandachtig. Er staat in een slordig handschrift geschreven: EM TEM EJ LIW.
Onderaan het briefje staat heel klein nog het volgende: MELK ED NAV YRROS.
Jim begrijpt er niets van, hij besluit terug te gaan naar huis. Het is immers al half tien. Thuis legt hij het briefje op zijn nachtkastje. Terwijl hij zijn pyjama aandoet, neemt hij het besluit morgen terug te gaan naar de duinen.
‘Eet smakelijk,’ klinkt het uit de keuken van de familie Everon. Eva pakt een warme croissant uit de broodmand. Ze schenkt wat jus d’orange in. ‘Jij ook wat Marly?’ vraagt ze met volle mond. ‘Nee, dank je, ik heb geen trek,’ antwoordt die, terwijl ze haar bord wegschuift.
‘Ik weet wel wat er met jou aan de hand is, jij bent verliefd,' zegt Eva grijnzend.
Als Jim wakker wordt, schijnt de zon fel in zijn gezicht. Hij wrijft zijn ogen open en stapt uit bed. Hij hoort dat er beneden al iemand is. ‘Goedemorgen,’ zegt hij als hij de keuken binnenstapt.
‘Wat ga je vandaag doen?‘ vraagt zijn moeder tijdens het ontbijt.
‘Ik ga naar de duinen!'
Het is negen uur als Jim het pad afloopt naar de duinen. Halverwege blijft hij even staan, hij ziet twee hartjes getekend in het zand. Wie zou dat gedaan hebben?
Hij loopt verder naar de plek van de klem. Zijn ogen vallen plotseling op een geel briefje. Jim raapt het op en leest: ANDERSOM.
Hetzelfde slordige handschrift! Opeens weet hij het. Hij haalt het briefje van gisteravond uit zijn zak en spelt de letters andersom.
WIL JE MET ME en SORRY VAN DE KLEM, staat er geschreven. Jim is verbaasd, wie is er verliefd op hem? Dan rent hij naar huis, waar hij zijn klassenfoto pakt. Alle kinderen kijken naar de fotograaf, behalve een meisje, zij kijkt naar hem: Marly Everon!