Anna en Menno renden zo snel ze konden de grot uit.
‘Geen beweging, anders gaat Klaartje eraan!’ riep Rolf.
Anna en Menno schrokken zich rot en bleven roerloos staan. Ineens sprong Menno’s vader uit de bosjes.
‘Laat haar los Rolf en leg dat mes neer!’
De beide mannen stonden nu recht tegenover elkaar. Intussen wist Klaartje te ontsnappen en kroop snel achter een paar struiken. Ook Anna en Menno zochten hier vlug een veilige plek. Het gevecht begon en het ging er heftig aan toe. Rolf was veel sterker en gaf Menno’s vader een enorme dreun, waardoor hij bewusteloos op de grond bleef liggen. Snel ging hij er toen vandoor...
'O nee, vader is gewond! Klaartje ga snel hulp halen, Anna jij blijft hier zolang bij mijn vader, ik ga achter Rolf aan, begrepen?’
Het was nog licht genoeg om het spoor in het dikke pak sneeuw goed te kunnen volgen. Het werd kouder en het begon al te schemeren. Plotseling schrok Menno zich rot! Daar lag Rolf met een bebloed gezicht bewusteloos op de grond. Wat was er met hem gebeurd?Menno boog zich voorover om te kijken waar de stadsbrief kon zijn, maar zijn zakken waren leeg, de brief was onvindbaar. Maar wie renden daar in de verte? Menno sprong op en rende achter de vreemdelingen aan. Het spoor leidde naar een hutje in het bos. Menno sloop dichterbij en hoorde binnen de stemmen van twee mannen.
‘Reinoud, wat zullen we met de brief gaan doen?’
‘Gooi hem in het vuur en alle sporen zijn voorgoed gewist, haha! Vlug en nu snel weg hier, voor we ontdekt worden. Ik heb mijn wraak genomen!’
Menno trok wit weg. Die man was REINOUD!!! Reinoud, de kasteelheer van Coevorden!De deur vloog met een rotgang open en de twee mannen verdwenen in de schemering. Menno begon nu alles te begrijpen. Er was nu geen tijd meer te verliezen, de brief, snel! Menno griste de brief uit het oplaaiende vuur. Gelukkig, nog net op tijd, alleen wat brandplekjes. Het meeste was nog goed leesbaar, de stadsbrief was terecht! Menno rende zo snel hij kon naar het kasteel van Coevorden om de stadsbrief af te geven. Hij rende de steile trappen op naar de kamer waar de hoofdman woonde.
‘Hoofdman, hoofdman…’ hijgde Menno… ‘ik heb de stadsbrief van Coevorden!’ De hoofdman keek verbaasd op.
‘De stadsbrief? Nee jongen, die heb ik gisteren al ontvangen. En daar zijn we reuze blij mee!’
‘Ja maar … , nu snap ik er niets meer van, hoe kan dat nou?’ riep Menno vertwijfeld.
‘Wel, er zijn twee brieven jongeman, de één is vervalst en één is de echte. En dit is de echte!’ glimlachte de hoofdman.
‘Ja maar … dan is alles voor niks geweest. Ik zweer dat Rolf en Reinoud de stadsbrief wilden verbranden!’ riep Menno vertwijfeld.
‘Ik geloof je jongen, die heren gaan we nu snel zoeken, wees gerust. Ze zullen hun straf niet ontlopen.’
Na een tijdje zaten Anna, Klaartje, Menno en de hoofdman te eten aan een grote ronde houten tafel.
‘Wat gaat er nu met mijn vader gebeuren?’ vroeg Menno.
‘Wel jongen, je vader is nu gelukkig in goede handen. Jij hebt prima werk verricht, want het had natuurlijk ook de echte stadsbrief kunnen zijn ! Je vader krijgt daarom een lichtere straf. Reinoud is helaas spoorloos verdwenen, maar we zullen naar hem blijven zoeken. En wat Rolf betreft, hij zal de doodstraf krijgen. Hij zal worden opgehangen aan de galg.’