|
Verhalen spinnen lezen
Hieronder zie je het leesschema van Verhalen Spinnen. Elk blokje staat voor een hoofdstuk van een verhaal. Als je op een blokje klikt, verschijnt onder het leesschema dat hoofdstuk. Als een blokje nog grijs is, moet dat hoofdstuk nog geschreven worden. Om één verhaal te lezen, volg je de pijlen en de kleuren in het leesschema. Elk verhaal krijgt zijn eigen kleur. Je kunt het lezen of de video bekijken waarin de schrijvers hun hoofdstuk voorlezen.
Onderin het leesschema zie je bij elk verhaal open staan. Als je hierop klikt, krijg je alle hoofdstukken van dat verhaal op een rijtje te zien in een pdf-bestand. Je kunt dan het hele verhaal achter elkaar lezen. In het gekleurde schema, bovenaan elk hoofdstuk, zie je welke lijn er wordt gevolgd. Je kunt het hele verhaal ook uitprinten.
Video bekijken
Klik op de zwarte pijl om de video te starten. Op de video zie je de schrijvers hun hoofdstuk voorlezen. Aan het eind van deze video kun je doorklikken naar het vorige of volgende hoofdstuk of de video opnieuw bekijken.
|
|
|
|
Verberg leesschema
Verhaal 5 - Hoofdstuk 6 - Hoofdstuk 6
Video bekijken
Klik op de zwarte pijl om de video te starten. Op de video zie je de schrijvers of de leerlingen hun hoofdstuk voorlezen. Aan het eind van deze video kun je doorklikken naar het vorige of volgende hoofdstuk of de video opnieuw bekijken.
In de verte klinkt het geschal van hoorns.
‘Reinoud slaat alarm,’ zegt vader. ‘Kom mee en snel!’
Zo vlug ze kunnen lopen ze in de richting van Coevorden. Dan hoort Menno het geroffel van paardenhoeven… Verschrikt kijkt hij om, maar ziet dan niet de boomwortel die voor hem omhoog steekt. Met een klap valt de jongen tegen de bevroren grond. Versuft blijft hij even liggen. Vader en Anna hebben zijn val niet gezien. Zij rennen door, naar de veiligheid…
Menno krabbelt omhoog en bedenkt zich geen moment. Met een snelle sprong duikt hij achter de brede eik. Net op tijd, de achtervolgers komen het pad al op gereden. Vlak voor de schuilplaats van Menno stoppen ze.
‘Niemand te zien heer,’ zegt een man met een onguur uiterlijk. ‘We zijn ze kwijt. Wat doen we nu?’
‘Te droes!’ roept Reinoud kwaad. ‘Ik laat me niet voor de gek houden, wat denkt zo’n knaap nu wel?’
Hij haalt de ketting die Menno hem gaf uit een zak en smijt die kwaad weg.
‘Mijn tijd komt nog wel,’ briest Reinoud. ‘En dan zal ik die lui in Coevorden eens een lesje leren. Maar het belangrijkste is nog in mijn bezit!’
Triomfantelijk klopt hij op zijn zadeltas.
‘De stadsbrief, die ze zo graag willen hebben! We zullen eens zien hoeveel goud ze over hebben voor dit stukje papier! Kom, volg me, we gaan terug naar het kamp.’
Reinoud keert zijn paard en geeft het de sporen. Even later zijn alle ruiters verdwenen.
Menno komt uit zijn schuilplaats tevoorschijn. In gedachten pakt hij de nepketting op. Maar wat zal hij nu doen? Terug naar Coevorden? Of? Dan neemt hij een besluit en volgt het ruiterspoor naar het kamp van de rovers.
Het is donker als Menno bij het kamp aankomt. Bewaking is er niet, blijkbaar vertrouwen de mannen van Reinoud er op dat niemand hen aan durft te vallen Er branden enkele vuren, waaromheen mensen verzameld zijn. Bij het flakkerende licht ziet Menno enkele hutten staan. Maar welke is nu van Reinoud?
Ineens ziet hij een meisje een hut uitkomen. Maar dat is Lisbeth van Coevorden! De dochter van Reinoud… Dan kan het niet anders of die hut is de plek waar Reinoud slaapt!
Menno sluipt naar de hut. Bij het geluid van elk krakend takje houdt hij stil. Zouden de rovers hem horen? Maar bij de kampvuren klinkt alleen gepraat en gelach. Voorzichtig sluipt hij verder. Dan is hij aan de achterzijde van de hut. De hut is opgebouwd uit planken en riet. Langzaam begint Menno enkele planken te verschuiven. Hij voelt de vrieskou niet meer, er is maar één ding waar hij aan kan denken… Dan is de opening groot genoeg en Menno wurmt zich naar binnen. In de hut flikkeren wat kaarsen en op een groot bed ligt een man te snurken. Reinoud…
Als Menno’s ogen gewend zijn aan het weinige licht, kijkt hij rond. Daar, daar ligt het zadel van Reinoud! En de zadeltassen hangen er nog aan! De jongen sluipt er naar toe en voelt in de tassen. Ja, er knispert iets, dat is papier! Menno haalt een gevouwen vel papier uit de tas en werpt er een blik op. Het staat vol tekens die hij niet kan lezen, maar onderaan het papier ziet hij een zegel. Het zegel van de bisschop, dit moet de stadsbrief van Coevorden zijn! Snel steekt hij de brief in zijn zak en voelt daar ook de nepketting. Menno grijnst. Snel stopt hij de ketting in de zadeltas en kruipt dan de hut weer uit. Zo, wie leerde er nu wie ook al een lesje?
Even later volgt hij het pad naar de stad. De stadsbrief is terecht, wat zal vader zeggen? En Anna?
Even stopt Menno en luistert naar de geluiden in het woud. Ver weg klinkt nog gezang. De rovers… Dan haast hij zich terug naar huis.
Maar zou Reinoud het hierbij laten?
Verhaal 5 Hoofdstuk 5
|
Klik hier voor leesschema
|
|
|
|