Uhu uhu”, ze kuchten de rook uit en Olivier zegt: “ik had een geest verwacht of zo”.
“Ja, ik ook, maar wat is er met de kruik” ,zei Fedde.
“Hé, het schilderij is eraf, hoe kan dat?”, zei Michiel. “Weet ik veel en wat was dat gesis?”, zei Fedde.
Ze lopen naar de kruik en blijven er bij staan. Fedde pakt de kruik op en zegt: “We moeten dit verstoppen en we moeten erachter komen wat dat gesis en die rook is”.
Intussen komt de trein langs.
“Het is bijna zes uur, dus ik moet gaan”, zegt Anemoon.
“Ik ook”, zegt Myrna.
“Wat doen we met de kruik”, zegt Michiel.
“Doe hem in de bosjes”, zegt Fedde.
“Oké, tot morgen”, zegt Olivier en loopt naar huis.
Iedereen gaat naar huis, behalve Fedde. Hij kijkt nog eens goed naar de kruik ,kijkt erin en ziet een kaart. Fedde pakt de kaart en roept: ‘’WOW!, een schatkaart !!!”.
Hij kijkt ernaar en stopt hem in zijn broekzak. “Dit moet ik de jongens vertellen’’
De volgende dag op school vraagt Anemoon aan Fedde wat hij daar nog zo lang deed”.
“Oow niks hoor” en ze lopen school in. Anemoon zegt: ”We vertellen niks aan de anderen oké”
Na schooltijd spreken de kinderen af bij het spoor.
Die avond bij het spoor is iedereen er, behalve Myrna , die ziek is..
De kinderen gaan op het spoor zitten en Fedde begint te praten: “Ik heb gisteren de kruik bekeken en heb iets bijzonders gevonden .Ik vraag mij af wat het is en waar die rook vandaan kwam”.
En dan pakt hij de kaart en legt hem op de rails. “WOW!, vet ,het lijkt wel een schatkaart Lag die kaart in de kruik?”
Intussen kijken de kinderen naar de kaart en Anemoon zegt, voordat Fedde kan antwoorden, “ wat is dat”en wijst op het rode kruis op de kaart .
“Moeten we deze kaart naar het museum brengen? ,zegt Anemoon.
“Nee” ,zegt Michiel ,“die is voor ons en wij moeten dit oplossen,want het is nu onze kaart”
En de kinderen keken allemaal naar de kaart.
Ineens zegt Olivier: “Die plek ken ik, maar ik weet niet meer waar het is. Het komt me zo bekend voor.
” Ik weet het “,riep Michiel,. “het is bij de watertoren.”
Olivier zei:”De watertoren in Stadskanaal?”
‘’Ja”, zegt Fedde, ik ga er nog een keer met mijn vader en moeder naar toe . We krijgen daar een rondleiding en dan kan ik kijken of daar iets ligt.
En ze gaan naar huis.
De volgende dag komen ze op het schoolplein bij elkaar. Toch zijn ze in verband met een vergadering van de meesters en juffen de hele dag vrijdag
‘’Olivier zegt:” Wanneer is die rondleiding, Fedde?’’