Verhalen spinnen lezen

Hieronder zie je het leesschema van Verhalen Spinnen. Elk blokje staat voor een hoofdstuk van een verhaal. Als je op een blokje klikt, verschijnt onder het leesschema dat hoofdstuk. Als een blokje nog grijs is, moet dat hoofdstuk nog geschreven worden. Om één verhaal te lezen, volg je de pijlen en de kleuren in het leesschema. Elk verhaal krijgt zijn eigen kleur.  Je kunt het lezen of de video bekijken waarin de schrijvers  hun hoofdstuk voorlezen.

Onderin het leesschema zie je bij elk verhaal open staan. Als je hierop klikt, krijg je alle hoofdstukken van dat verhaal op een rijtje te zien in een pdf-bestand. Je kunt dan het hele verhaal achter elkaar lezen. In het gekleurde schema, bovenaan elk hoofdstuk, zie je welke lijn er wordt gevolgd. Je kunt het hele  verhaal ook uitprinten.

Video bekijken
Klik op de zwarte pijl om de video te starten. Op de video zie je de schrijvers hun hoofdstuk voorlezen. Aan het eind van deze video kun je doorklikken naar het vorige of volgende hoofdstuk of de video opnieuw bekijken.



 

 

                         
Hoofdstuk 1                        
   
                 
Hoofdstuk 2
30-11--1
                       
   
 
             
Hoofdstuk 3
30-11--1
                       
   
 
 
         
Hoofdstuk 4
30-11--1
                       
   
 
 
 
     
Hoodfstuk 5
                       
   
 
 
 
 
 
Hoofdstuk 6
30-11--1
                       
                         
    Verhaal 1   Verhaal 2   Verhaal 3   Verhaal 4   Verhaal 5   Verhaal 6


Verhaal 1 - Hoofdstuk 1 - De veenpiraat

De zon schijnt door een gat in het wolkendek, op een open plek tussen de struiken en de bomen langs de spoorlijn. Op die open plek zitten Olivier, Fedde, Myrna, Anemoon en Michiel. Myrna en Anemoon kijken kwaad naar Fedde.
‘Dus wij mogen wel meedoen, maar we kunnen geen hoofdman worden,’ zegt Anemoon.
Fedde knikt.
‘Zo zijn de regels ,’ zegt hij. ‘Een roversbende heeft een hoofdman, en geen hoofdvrouw.’
‘Dat was vroeger zo,’ zegt Anemoon. ‘Maar tegenwoordig kunnen meisjes alles worden, dus ook baas van een roversbende.’
Fedde schudt zijn hoofd.
‘Wij zijn een middeleeuwse roversbende,’ zegt hij. ‘Dat hebben we afgesproken. We doen alles net als vroeger, dus zonder horloges en mobieltjes.’
‘Dat is waar ook,’ zegt Michiel. ‘Ik ben vergeten dat ik mijn mobieltje niet mee mocht nemen.’
‘Mijn horloge is eigenlijk geen horloge,’ zegt Myrna. ‘Het is in de eerste plaats een sieraad.’
Fedde kijkt Myrna verstoord aan.
‘Kun je erop zien hoe laat het is?’ vraagt hij.
Myrna knikt.
‘Maar alleen als je kan klokkijken,’ zegt Olivier. ‘Anders niet.’
Myrna en Michiel grinniken, maar Fedde lacht niet mee.
‘Als je erop kan zien hoe laat het is mag het niet,’ zegt hij. ‘Stop het maar in die plastic bus, samen met het mobieltje van Michiel. En dan moeten jullie die bus begraven.’
‘Maar hoe weten we dan hoe laat het is,’ vraagt Myrna.
‘Aan de stand van de zon,’ zegt Fedde. ‘En als het bewolkt is, kunnen we aan de trein zien hoe laat het is. Als de Star naar Veendam rijdt, is het half vier geweest. En als hij weer terugkomt, is het bijna zes uur.’
‘Dan moeten we naar huis,’ zegt Olivier. ‘Anders vinden we de hond in de pot.’
Fedde snapt het niet.
‘De hond in de pot?’ vraagt hij. ‘Welke hond?’
Olivier begint te grinniken.
‘Hij heet Foppe,’ zegt hij. ‘Het is een Friese doorloper.’
Iedereen lacht, maar Fedde kijkt nijdig.
‘Ga liever die bus begraven,’ moppert hij. ‘Dan kan de vergadering eindelijk beginnen.’
Michiel en Myrna lopen met de bus naar een boom.
‘Naast die wortel,’ zegt Michiel. Hij gaat op zijn knieën zitten en begint te graven. Maar al snel houdt hij ermee op en zegt: ‘Hč? Wat is dit?’
‘Heb je een veenlijk gevonden?’ vraagt Fedde wraakzuchtig.
‘Hč getsie,’ zegt Anemoon. Ze rilt.
‘Volgens mij is het een kruik,’ zegt Michiel. Hij bukt en graaft snel verder.
‘Er staat wat op,’ zegt Myrna. ‘Kijk maar, ik zie letters.’
Michiel trekt de kruik uit de grond en veegt de aarde van de zijkant. Er komt een portret tevoorschijn van een man met een ooglapje en steil piekhaar.
‘Bezit van Addo van Usquert,’ leest Michiel voor. ‘Blijf af of sterf.’
‘Daar staat een jaartal.’ Myrna wijst. ‘Zeventienhonderdacht, dat ding is eeuwenoud.’
Michiel krabt aan de hals van de kruik.
‘Er zit een soort kaarsvet in,’ zegt hij. ‘Maar het is keihard.’
‘Ik heb een brandglas bij me,’ zegt Fedde. ‘Daarmee kan ik het vet laten smelten.’
Even later zitten de vijf vrienden weer in een kring op de open plek. Iedereen kijkt vol spanning naar Fedde, die met het brandglas in de hals van de kruik schijnt. Myrna wijst naar de lucht.
‘Over een paar minuten is de zon weg,’ zegt ze ongerust.
‘Ik denk dat ik het net haal,’ mompelt Fedde. ‘Er komt al damp uit de ... ‘
Dan laat hij van schrik de kruik los.
‘Dat portret’ gilt hij, terwijl hij achteruit springt.
Anemoon ziet het ook.
‘Zonet keek hij gewoon,’ stamelt ze. ‘En nu kijkt hij woedend!’
De vijf vrienden zijn verstijfd van schrik en kijken met grote angstogen naar de kruik. Daar komt, met een sissend geluid, een dikke wolk inktzwarte rook uit ...



Verhaal 1 - Hoofdstuk 1 - De veenpiraat
Geschreven door Peter Smit
Verhaal 1 Hoofdstuk 2
Verhaal 2 Hoofdstuk 2