'Ik denk dat het antwoord 4600 is,' zegt Engel.
Nonnebeet typt het antwoord in. Eerst gebeurt er niks. Maar dan klinkt er een hels kabaal. In één keer verdwijnt de trap.
'Aaaaahhhhh,' gilt Engel. 'We zitten opgesloten!'
Na een poosje zegt Pakjan: '-Zou die som ook nog iets anders kunnen betekenen?'
'De som lijkt ook wel een beetje op een telefoonnummer,' zegt Nonnebeet.
'Wat betekent die 100 dan?' vraagt Engel.
Opeens verschijnt er een grote klok op het beeldscherm.
'Zou het een tijdklok zijn? We moeten opschieten,' roept Blackburn paniekerig.
'Ik heb mijn mobieltje wel bij me,' zegt Pakjan. 'Draai snel het nummer,' zegt Gras. Pakjan belt. Hij hoort een schorre stem aan de andere kant van de lijn. Het lijkt wel een beetje op de stem van Pelle.
'Als jullie Selier ooit nog terug willen zien, moeten jullie een opdracht uitvoeren. Zoek uit wat mijn echte naam is. De klok geeft aan hoeveel tijd jullie hebben.'
Dan wordt de verbinding verbroken.
'Daarvoor staat die 100 er,' zegt Engel. 'Het zullen wel 100 minuten zijn.'
Meteen springt de klok op 99.
'We moeten opschieten,' zegt Gras. 'Het antwoord zal wel ergens in deze kamer zijn.'
Ze zoeken een hele tijd. Ze kunnen maar niets vinden. Ineens ziet Nonnebeet een grote zware kist, die verborgen staat in een donkere hoek van het laboratorium. Ze trekken met zijn allen aan de kist. Ze proberen het deksel te openen, maar het zit op slot. Er moet toch ergens een sleutel zijn om de kist open te maken!!!.
'De klok staat inmiddels al op 45,' zegt Nonnebeet. 'We hebben nog maar een half uur.'
Als even later Engel moet plassen en naar de deur loopt, ziet hij iets boven de deur glinsteren.
'Yes,' klinkt het ineens door de ruimte. 'De sleutel, de sleutel hangt hier!'
Engel grist de sleutel van het haakje en rent naar de kist.
'Snel we hebben nog maar 30 minuten!!!'
Snel doen ze de sleutel in het slot van de kist. De kist gaat met veel gekraak open. Ze zien allemaal goudstukken met lettergrepen er op.
'Misschien vormen deze lettergrepen een woord,' zegt Gras.
Plotseling gaat de telefoon weer.
'Neem jij maar op Pakjan,' zegt Blackburn. 'Jij bent toch de baas.'
Pakjan neemt de telefoon op. De anderen houden hun adem in. Aan de andere kant van de lijn horen ze de schorre stem van Pelle weer.
'Jullie tijd is bijna om. Ik geef jullie één tip. Met die goudstukken moeten jullie mijn naam maken.'
Dan wordt de verbinding weer verbroken.
'Schiet op,' zegt Nonnebeet. 'Anders zien we Selier nooit weer terug.'
Snel gaan ze aan het puzzelen met de goudstukken. De tijd tikt. Dan roept Engel blij:
'Ik weet het. Het is Albert-Jansen!!! Kijk hier ligt de "Al" en hier de “Bert" en hier de "Jan" en daar de "Sen”.'
Ze roepen het met zijn allen: 'Albert Jansen.'
Ineens schuiven twee stukken muur uit elkaar. Er ontstaat een poort!!!
'W W… Wat is dat?' zegt Nonnebeet.