Omdat Sam toch heel nieuwsgierig is trekt ze langzaam haar kapotte broek uit. Als ze haar bloederige knie ziet moet ze ineens weer aan Sara denken.
‘Hé, waar zijn Sara en Appie gebleven?’ zegt ze tegen Daan.
Maar Daan hoort haar niet, die kijkt alleen maar geobsedeerd naar de grote deur. Daar staat ze dan in haar fel rode maillot. De grootste van de twee mannetjes pakt de broek aan en stapt erin. De andere draait zich om en doet de krakende houten deur open ...kraaaak. De twee blauwe mannetjes lopen naar binnen. Sam en Daan lopen er voorzichtig achteraan. Als ze binnen zijn kijken ze om zich heen. Daan ziet twee bewakers in blauwe kleren die Appie vasthouden. Boven hem hangt een bordje waarop staat ’’gevangenis’’. Hij ziet dat de twee blauwe bewakers samen met Appie die richting op gaan en stoppen bij een kooi. Eén bewaker pakt een sleutel en stopt Appie in de kooi. Dan ziet Sam dat Sara er ook in zit. Sam en Daan kijken elkaar aan.
Daan fluistert in Sam’s oor: 'Is dat Sara niet in die gevangenis?'
Sam kijkt naar Daan en fluistert:  'Ja dat klopt! Laten we naar ze toe gaan.'
Als ze er naar toe willen lopen, horen ze een zware stem zeggen: 
'Meekomen jullie!' 
Van schrik draaien Sam en Daan zich met een snelle beweging om. Dan herhaalt het andere blauw mannetje:
'Meekomen jullie!'
De mannetjes komen op hun af stampen. Ze trekken Daan en Sam met zich mee. Ze worden naar een andere ruimte gebracht. Op de deur staat:

DE BLAUWE KOUSEN KAMER

Eén van de blauwe mannetjes, de kleine, klopt op de deur. De deur gaat vanzelf met een piepend geluid open. Sam en Daan zien dat de muren bedekt zijn met allemaal blauwe kousen. Midden in de kamer op een stoel zit het blauwe kousen monster. Hij lijkt op de kleine mannetjes, ook hij heeft een blauwe broek aan en een blauw shirt. En aan zijn korte benen draagt hij blauwe sportkousen. Met zijn wiebelende ogen op steeltjes kijkt hij naar Daan en Sam.

Het is er vreselijk koud.
Dan sist een stem: 'Kom, grote leider, er is een probleem…..'  
Het blauwe kousen monster staat langzaam op en blijft naar Sam en Daan kijken terwijl hij naar de deur schuift op zijn blauwe kousen. Het blauwe kousen monster verdwijnt en de deur valt hard in het slot. BOEM! 
'Oei, we zitten opgesloten,' zegt Daan.
Sam bestudeert bibberend de kousen die aan de muur hangen. Zij probeert er één van de muur te pakken. Het lukt niet, ze trekt harder. De kous schiet los en Sam valt achterover. Dan ziet ze terwijl ze op de grond ligt dat er in de kous een sleutelbos zit. Daan pakt de sleutelbos van haar en probeert of er één sleutel op de deur past. Nee, steeds past de sleutel wel in het slot maar draait hij niet rond. Bij de vierde sleutel gaat eindelijk de deur open.

Daan en Sam hollen door de gang waar ze vandaan waren gekomen op zoek naar Sara en Appie. Er is weer een deur. Sam  probeert de eerste sleutel in het sleutelgat te stoppen. De deur gaat gelijk open. Ze rennen verder door de gang. Opeens wordt het nog kouder en mistig. Ze weten niet meer waar ze lopen, ze kunnen geen hand voor ogen meer zien. Ook de grond is erg glibberig. Sam en Daan glijden alle kanten op. Dan staan ze opeens voor een hek met tralies , maar wat is dat……….?